Een hek met de woorden ‘De 1800 Roeden’ eruit gezagen. Daar bots je tegen op als je na de sportvelden over de Joris van den Berghweg doorfietst. De poort naar een uniek cultureel bedrijventerrein voor kunstenaars en kleinschalige bedrijfjes. Maar waar komt de naam vandaan?
Laten we het samen uitzoeken. We beginnen bij het laatste woord: ‘roeden’. Dit is het meervoud van ‘roede’. De meeste mensen die nu leven krijgen daar nog geen aha-moment van, maar drie eeuwen geleden was de roede een veelgebruikte lengtemaat.
Niet overal in Nederland was de roede dezelfde lengte. Zo was de ’s-Herthogenbosche roede langer dan de Maastrichtse roede. Maar hier gaat het om de Amsterdamse roede. Dat stond gelijk aan 13 Amsterdamse voeten, omgerekend 3,767 meter.
Nu nog het getal ‘1800’ ontrafelen. Maar voordat we daarmee beginnen moeten we even op de oude kaarten van Amsterdam kijken. Om precies te zijn naar de westelijke grens in 1870: de Haarlemmerpoort. Deze poort werd sinds halverwege de 17de eeuw gebruikt om afstanden buiten de stad aan te duiden.
Vanaf de Haarlemmerpoort liep een trekvaart, dat is een gegraven waterweg. Aan beide zijden had het een jaagpad, waarop schepen vooruit werden getrokken. Toen dit zandpad in 1767 werd verhard, ontstond de huidige Haarlemmerweg. Langs deze weg werden gebouwen aangegeven met de afstand tot de Haarlemmerpoort.
Net zoals het complex waar we het nu over hebben. Op 1800 roeden, dus even rekenen: 6.780 meter, ofwel bijna zeven kilometer ten westen van de Haarlemmerpoort. Wat vroeger een kruitmagazijn en munitieopslagplaats was, is nu een broedplaats waar creatieve ondernemers bijzondere producten maken midden in de natuur.
Met al die jaren al de naam ‘De 1800 Roeden’. En wat dat betekent, kan je nu als feitje aan je vrienden vertellen tijdens het kunst kijken.